Werkvolgorde 2. Een andere methode is die waarbij u de dakbanen met koude bitumenkleefstof vastzet. In dit voorbeeld is de dakvloer van hout (boven een ongeïsoleerde ruimte, zoals een berging) en bevestigt u de dakbedekking mechanisch (zie par. 7.2a onder ‘Bevestigingsmethoden’). U gebruikt ook zelfklevende rollen. Daarop zit een cacheerlaag die u na het op maat snijden verwijdert, waarna u hem met de plaklaag op de ondergrond drukt. Pas als er een laag overheen is gelegd, wordt die plaklaag verwarmd, waardoor hij nôg beter zal plakken.
Over de verschillende dakdetails (randafwerking en dergelijke) leest u in par. 7W en 7.2d. Zie ook de tekeningen.
a. Eerst brengt u een zelfklevende randstrook aan, vanaf de dakrand tot ioo mm op het dakvlak. Daaroverheen komt de eerste laag dakbedeklcingsmateriaal (eenzijdig gebitumineerde polyestermat), die begint met een halve baanbreedte. Meet de baanlengte die u nodig heeft en snijd de baan op maat. Werk vanaf de kant van de dak afvoer zodat de naden afwaterend naar de uitwatering lopen. Als het te bedekken deel langer is dan de dakrol lang is, of u verwerkt een gedeelte van een baan, ontstaan er dwarsoverlappen. Die moeten mini maal ioo min breed zijn. Alle hoeken die door een volgende baan worden overlapt, moeten worden afgeschuind: haal dus van de onderliggende baan een hoekstukje afmet zijden van 70 mmx ioo mm.
b. De eerste vier banen vanaf de dakrand (dus ook bij opstaande muren) bestaan uit halve baanbreedten.
Door halve banen te nemen, komen de asfaltnagels dichterbij elkaar dan bij hele banen en kunt u een patroon van of 6 of 8 nagels (zie de tekening bij ‘Werkvolgorde i’) bereiken. De overlap is overal ten minste 70 mm. Die nagels komen niet in een rechte lijn, maar verspringen een paar centimeter. De afstand tussen de nagels 15 100 mm.
c. De tweede laag dakbedekking kan een Mee-rol zijn, zoals bij punt d. van ‘Werkvolgorde i’, of een gewone rol om te plakken met koude bitumenkleefstof. Zie voor verwerkingsinstructies ook punt e. van ‘Werkvolgorde 1’.
De tweede laag komt tot in de kim van de dakopstand.
d. Koud plakken gaat als volgt: nadat u de baan heeft teruggerold, smeert u een gelijkmatig dunne laag koude bitumenkleefstof op de eerste laag. Hiervoor gebruikt u een daktrekker 0f een luiwagen. Daar rolt u langzaam de nieuwe baan (zonder folie) in.
Druk hem overal goed en vooral ook gelijkmatig met de voeten aan; voorkom dat lucht wordt ingesloten.
Professionals hebben hiervoor een zware roller (wals), zoals die gebruikt wordt bij het leggen van harde vloerbedekking; dit geeft het beste resultaat. Zo’n wals is wellicht te huur.
e. De overlappen worden daarna thermisch gelast met een handlasapparaat (föhn). De rand van de overlap wordt daartoe iets opgelicht met een afsteekmes (stevig plamuurmes) of een kleine troffel, vervolgens met een elektrische föhn verweekt en dan goed aangedrukt met een kleine rubber roller. De vakman gebruikt daarvoor een siliconenroller, waarop het bitumen niet kleeft.
Bij het föhnen mag u de rand van de dakbedekking slechts weinig oplichten, want anders kan de kleefstof ontvlammen!
f. Het dak moet nu worden afgewerkt om aantasting door uv-straling te voorkomen. Zie punt g. van ‘Werkvolgorde 1’. Vaak worden in plaats van grof grind gemineraliseerde dakrollen toegepast.